Yvo & rianne
en suramerica
Na een hele lange radiostilte zijn we er weer! Het is tijd voor een nieuwe blog, want er is ontzettend veel gebeurd. Waarschijnlijk kunnen we niet alles zo in detail bespreken als in vorige blogs, want dan zou het een epistel van 100 pagina’s worden. Hoewel sommige van jullie daar wellicht helemaal geen bezwaar tegen hebben, moeten wij natuurlijk de tijd vinden om het allemaal te schrijven. Of, nou ja, Yvo moet de tijd daarvoor vinden. Nu we al een aantal zinnen hebben verspild aan slap gelul, moeten we maar gewoon beginnen. Jericó Het afscheid in Jericó viel ons zwaar. Niet alleen ons, maar ook de mensen om ons heen. We hebben de laatste week gebruikt om afscheid van iedereen te nemen. Mensen op straat, barmannen, supermarktmedewerkers, de eigenaren van de karaokebar en meer van dat soort types. Ons afscheidsfeest duurde 4 dagen: van vrijdag tot en met maandag. Dat was nog een hele onderneming, want dat weekend waren er verkiezingen en dat betekent drooglegging. Toch is er verrassend makkelijk aan alcohol te komen, en voor slechts 25 euro scoorden we een karaf rum. 2,25 liter, schoon aan de haak. Niet allemaal voor ons natuurlijk, maar om te delen. We merkten bij het afscheid nemen dat veel mensen ons enorm respecteren. We zijn de buitenlanders die iets komen brengen. En dat geeft de mensen een ander gevoel dan de Amerikanen die in een groot landhuis net buiten het stadje wonen. Die zie je alleen maar als ze boodschappen komen doen. Om hun huis staat een groot en hoog hek, gekroond met prikkeldraad. Aan elke gevelhoek hangt een camera en de luiken zijn altijd dicht. Bij het afscheid van onze vrienden, op woensdagmiddag, kwam iedereen ons helpen met het laatste beetje inpakken. Sommigen moesten zelfs een beetje huilen. Dat kan met ons te maken hebben, of met het feit dat de Colombianen graag een drama van alles maken. Het is een groot gemis, nog steeds. Soms kijken we foto’s of filmpjes terug en dan worden we helemaal weemoedig. Nou ja, gelukkig hébben we die foto’s nog. Almere Het was een beetje een cultuurshock natuurlijk. Schiphol, een enorm vliegveld, al die mensen, de A4 een 10-baans snelweg. En dan hoef je plotseling geen Spaans meer te spreken en kan iedereen je verstaan. De radio staat aan en er zijn reclames: ‘Ben jij wel goed verzekerd?’, ‘Lekker slapen met [voer hier je middeltje in]’. Wat? We hadden niet heel veel tijd om daarbij stil te staan, want we moesten een onderkomen zoeken. Na de tweede dag had Rianne een camper gevonden die wel bij ons zou kunnen passen. Weinig kilometers op de teller en wel hoog, maar niet lang. Bij de bezichtiging bleek inderdaad, dit is wel iets voor ons. Supercompact, maar het heeft alles. We gingen goedgemutst aan de slag bij theatergroep Suburbia in Almere. Yvo achter de bar, Rianne in de keuken. Dat ging één week goed, tot de eerste kink in de kabel zichtbaar werd. Het eten was niet uitsluitend biologisch, terwijl we wel op een biologisch-dynamische boerderij aan het werk waren. Dat werd ons overigens ook niet zachtzinnig medegedeeld: de boer kwam zonder zich voor te stellen, briesend op Rianne af om verhaal te halen “waarom zij alleen maar gangbare producten gebruikt”. Hollanders: recht door zee, open, eerlijk, pragmatisch! Of: Bot, stug, niet-empathisch en zeurpieten? En dan krijg je de discussie met de zakelijk leider, Jos. Jos heeft volgens hem toch écht gezegd dat Rianne alles biologisch moet inslaan en koken. Maar, zo zei hij een tikje kleinerend, dat dit wel verloren zal zijn gegaan in de hoeveelheid aan informatie. We hebben samen dit gesprek met Jos gevoerd een paar maanden geleden, toen hij de opdracht uitlegde, en we hebben allebei geen herinnering aan het woord biologisch. Bovendien komt het niet terug in onze aantekeningen. Wat daar wel in staat is ‘zoveel mogelijk streekproducten’. Zelfs de directiesecretaresse, die ook bij het gesprek aanwezig was, heeft gezegd: ‘Hij heeft het misschien wel één keer tussen neus en lippen door genoemd, maar daar nooit een punt van gemaakt’. Dat is natuurlijk politiek geneuzel voor: ‘De lamlul heeft het gewoon niet gezegd’. Blijkbaar liep de biorel, zoals het voorval in die contreien bekend staat, zo hoog op, dat de boerin, die de ruimtes al jaren elke zomer aan Suburbia verhuurt, besloot dat Suburbia volgend jaar niet meer welkom zal zijn. Wij stonden erbij en we keken ernaar. Want ineens naar bio overstappen is te duur. Als we dit van te voren hadden geweten, had Rianne een heel ander menu in elkaar gezet. We konden dus niets doen, maar wat we wel weer dachten: dit zou je nooit in Colombia zien. Ja, het is weer makkelijk om op Nederland te zeiken, maar zeg nou zelf: waar gáát dit over? Er wordt heerlijk gekookt, iedereen is blij, het vlees is biologisch (belangrijkste ingrediënt) en dan is het nóg niet goed. Als je het je collega’s hier vraagt, is er altijd wel iets dat kut is. De muziek in de foyer is niet goed, het eten is niet biologisch genoeg of je moet perse een afschuwelijk kakgroen (ja, dat kan) t-shirt, waar met koeienletters CREW op staat aan, in plaats van een mooi overhemd, met bretellen en een keurige pantalon. En dan ís het eten voor het grootste gedeelte biologisch, omdat Rianne toch haar stinkende best doet (want zo is ze nu eenmaal), dan hoor je daar niemand over; oorverdovende stilte. De lat ligt hier hoog. Het moet het allerbeste: geen vochtig handdoekje in het toilet, desnoods vervang je ze elke 10 minuten (lekker biologisch zoveel vuile was!), geen kaaskoekjes van de Albert Heijn, het liefste zelf gemaakt, wel spelen op een boerderij, maar geen haan willen horen. Alles moet 100% perfect, en zodra het dit niet is, hoor je het meteen, met bombarie. Is het wel perfect, hoor je niets. Deze calvinistische zuinigheid doet vooral Yvo denken aan die ene leraar die geen tienen gaf, want een tien, dat verdient alleen de Heere God. De biorel eindigde overigens in een mea culpa van zakelijk leider Jos. Die is helemaal door het stof gegaan bij de boerin, in de hoop dat ze volgend jaar nog op het terrein mogen spelen. Jos vond zichzelf heel wat daardoor. In een gesprek met ons zei hij dat ‘ie de schuld ruiterlijk op zich had genomen. Wat een prachtpersoon, eerst niet goed communiceren, dan doen alsof het onze schuld is en tenslotte moeten we ook nog zijn voeten kussen omdat hij ‘de schuld op zich heeft genomen bij de boerin’. Albert, de regisseur, was uiteindelijk zo blij met ons, dat hij ons volgend jaar weer als dreamteam wil hebben. Maar Jos is blijkbaar zo hard op zijn pik getrapt, dat hij ons niet meer wil hebben op de Kemphaan. Nou ja, dat is jammer dan. Yvo vermoedt dat Jos een type is van: thuis niets te vertellen, zelfs zijn kinderen maken over hem de dienst uit, dus een enorm ego op de werkvloer. Was dan alles weer naadje pet? Nee, natuurlijk niet. We hebben bijna zeven weken op een mooie natuurcamping gestaan, waar elke avond en ochtend de konijntjes voor onze camper voorbijsprongen. In de verte hoorde je ’s nachts de uilen en we kregen regelmatig ’s avonds bezoek van een egel met één oog. Naast zeurpieten, waren er ook hele lieve en fijne mensen, met wie we samenwerkten. Ook de acteurs waren fijn om mee te werken, en geloof ons als we zeggen dat dit soms wel anders kan zijn. Geen actreutelgedrag, alleen gezelligheid. Goed, we hebben van Suburbia misschien geen tien gekregen, maar wel een buttload aan geldcentjes. We hebben uitgerekend dat, met het geld dat we in 6 weken samen hebben verdiend, we 4 jaar zouden kunnen overleven in Colombia. Ware het niet, dat we al dat geld nu aan het verbrassen zijn in Albanië. Sittard – Duitsland – Oostenrijk – Italië (Zuid-Tirol) – Slovenië – Kroatië – Montenegro – Albanië – Himarë (Plazh Livadhit) We hebben na de laatste speeldag nog meegeholpen met de breek, het afbreken van al het decor en het opruimen van alle technische troep die zo’n voorstelling met zich meebrengt. Denk aan een kilometer kabel voor alle lampen en dat soort dingen. Zo’n breek is altijd erg gezellig. Je weet dat het erop zit, dus het muziekje gaat aan en je gaat gewoon wat doen. Yvo’s favoriete taak is de kilometer aan kabel oprollen en schoonmaken. Ook is er genoeg ruimte voor slap geouwehoer. Of we een dikkepeerzaag hebben bijvoorbeeld, om het houten logo van EX te dikkeperen. Na de breek konden we eindelijk weg. De camper reed nog op banden uit het jaar 2002, dus we hadden woensdag 27 juli een afspraak in Amsterdam voor nieuwe banden en later die middag bij Utrecht een afspraak voor een grote beurt. Dat hebben we heel zorgvuldig ingepland, want vanwege het personeelstekort moest je ruim van te voren een afspraak maken. Bij de bandengarage kwam de beste man erachter dat de vorige eigenaars de schokdempers van de achteras verkeerdom hadden gemonteerd. Die kon hij wel even omdraaien, ware het niet dat het gewoon de verkeerde schokbrekers waren, dus ze pasten niet andersom. Goed, morgen kon hij wel nieuwe erop zetten. We baalden van een dagje vertraging, want we wilden zo graag weg. Nou ja, wij door naar die grote beurt. Niks ergs aan de hand, slechts twee dingetjes. De brandstofslang was poreus, die is vervangen. En er zat een scheur in de linker aandrijfashoes. Dat hebben we al eens eerder meegemaakt en als je daar niets aan doet, komt er stof bij je homokineet, loopt de smeerolie eruit en gaat je aandrijving naar de klote. De volgende dag bij de montage van de nieuwe schokbrekers, kregen we een aandrijfashoes cadeau. We hoefden alleen een garage te vinden die deze erop kon zetten voor ons. Dat doen we wel effe. We zetten koers naar de grens, richting Limburg. Die middag hebben de hele A2 afgebeld, van Utrecht tot Eijsden, op zoek naar garages die tijd hadden om die hoes erop te zetten. Niemand had tijd. Serieus volgeboekt tot september, begin oktober. Rianne belde zelfs naar Hasselt, Genk en Neerpelt, maar geen resultaat. Yvo probeerde Eupen en Aken, maar ook daar had niemand tijd. Uiteindelijk vonden we een garage in Sittard, die het voor ons kon regelen. We moesten alleen 6 dagen wachten. We hadden geen keus, dus we zijn maar ergens gaan staan en hebben onze tijd uitgezeten. Woensdag 3 augustus was het eindelijk zover. De hoes zat om de as heen en we konden gaan. Om kwart over drie ’s middags reden we weg bij de garage en zijn zo ver mogelijk gereden. Een dorpje bij Mainz is het voor de eerste nacht uiteindelijk geworden. We hebben vervolgens elke dag zoveel mogelijk gereden. We kwamen erachter dat de camper, die we Betito hebben genoemd, het niet zo lekker vindt op de snelweg lange hellingen omhoog te rijden. Op de lokale wegen in de bergen gaat het prima, maar zodra Betito in z’n 4 of 5 een 7% helling op de Sloveense snelweg moet pakken, wordt het lastig. We zijn daarom een stuk langs de Kroatische kustweg afgedaald richting Albanië, dat is heel mooi, maar duurt wel lang. Na 6 dagen onderweg kwamen we eindelijk in Albanië aan, waar het meest uitdagende gedeelte nog moest komen. We wilden naar Himarë aan de Albanese Riviera, alleen moet je dan een pas over die vrij uitdagend is. Je rijdt eerst door Vlorë, dat aan zee ligt om 0 meter, om vervolgens heel lang steil omhoog te moeten, tot 1000 meter boven zeeniveau. Sommige stukken moesten we in de eerste versnelling doen, zo steil. Maar Betito heeft zich keurig gedragen en na 7 dagen rijden, kwamen we aan op onze geliefde camping in Himarë. Die camping is overigens verplaatst naar het nabij gelegen strand van Livadh. Het is ietsje verder van de zee en meer uit het stadscentrum, maar voor de rest is alles beter. Mooier uitzicht, het is stiller en het is allemaal net iets groter en luxer dan het ooit was. We zijn inmiddels al twee weken aan de slag als vrijwilliger en blijven hier nog een week of 3. Rianne is net jarig geweest en dat hebben we uitbundig twee dagen lang gevierd. We hoeven niets te zeggen, de foto’s spreken voor zich! Tot de volgende blog! Yvo en Rianne
3 Comments
Er zijn de afgelopen zo ontzettend veel dingen gebeurd, dat we eigenlijk niet weten waar we moeten beginnen. Laten we dan maar beginnen bij hoe we ons voelen: alsof we in een wasmachine zitten. We worden rondgedraaid en gecentrifugeerd tot we geen pap meer kunnen zeggen en als een slappe vaatdoek uit de machine worden gehaald, om dan uiteindelijk te drogen te worden gehangen tot je helemaal stijf en verkreukeld bent. Hoe het komt dat we ons zo voelen, lees je hier. Instituto Compujer S.A.S. De afgelopen weken zijn we hard aan het werk geweest voor Compujer, het instituut waar we onze Engelse lessen willen aanbieden. We hebben daar onze collega’s ontmoet, leraren Engels die voor het instituut op dorpsscholen in de omgeving werken. Lieve mensen, maar tegelijkertijd ook aseksuele geheelonthouders. Of zoals wij ze noemen: het type sapdrinker, een stelletje braafneuzen dus. Geen feestjes, geen danspartijen, geen karaoke, geen gezelligheid, alleen werk en God. We hebben ze een keertje uitgenodigd voor een zaterdagmiddagbiertje en een overleg op het plein en men was letterlijk geschokt, dat we ze uitnodigden voor alcohol. Dat kán toch niet? Want ze drinken niet. Ja, eentje, die drinkt soms in het weekend op zaterdag een glaasje wijn. Ieder zijn meug natuurlijk, maar geen materiaal om dikke vrienden mee te worden. Zeker niet als je appjes afsluit met: May the power of God, our Lord, and his eternal son, Jesus Christ, bless you all on this blessed day. Dan krijgen wij te veel zin om terug te zeggen: Under His Eye. Als je deze grap niet snapt, dan moet je heel snel het boek van Margaret Atwood lezen. Enfin, wij aan het werk voor Compujer. Don José Maria, de directeur van Compujer, had in al zijn wijsheid besloten om alle omliggende dorpen en stadjes af te gaan, om de cursus te promoten. Goed idee, alleen wilde hij daarmee al 4 dagen na dit besluit aan beginnen. Het leek ons verstandig om eerst even twee weken reclame te maken op social media, om te laten weten dat we een gratis proefles kwamen geven in die dorpjes. José Maria luisterde niet en wilde per se doorzetten. Zo gingen we drie dagen op pad naar Andes, Jardín, Venecia, Fredonia en nog veel meer. Sommige stadjes zijn wel 3 uur rijden, maar als de auto stuk gaat, zoals in ons geval, dan duurt het wel 6 uur. Dat betekent dat je voor 2 proeflessen van één uur, wel 13 uren onderweg bent geweest. Het resultaat van die proeflessen? We hebben 2 geïnteresseerden leren kennen, omdat het nieuws van onze cursus en de gratis proefles, de mensen simpelweg niet bereikt heeft. José Maria raakte daardoor een beetje gedesillusioneerd, wat betekende dat we hem extra hard moesten pushen om voor ons al het papierwerk in orde te maken. En geloof ons als we zeggen dat voor het werkvisum een enorme papierwinkel benodigd was. Het deel van de administratie die hij moest inleveren was al snel klaar, maar met het daadwerkelijke contract en aanbevelingsbrief wachtte hij erg lang. Dag na dag, week na week, hebben we hem geappt en gebeld of deze papieren nou eindelijk eens klaar zijn. En onze uiterste vertrekdatum kwam steeds dichterbij. “We hebben nog maar 5 weken” “We hebben nog maar 4 weken.” “We hebben er nog maar 3” Met nog maar drie weken op de teller kwam hij eindelijk met ons contract over de brug, maar dit document stond vol met fouten. Hij moest het reviseren, maar ook hier ging weer een week overheen. Ondertussen kregen we van het clubje sapdrinkers te horen dat José Maria twijfels had over het succes van ons programma. Maar, er werd ook amper reclame gemaakt. En de reclame die we maakten, geschiedde op een nogal knullige manier met te weinig posters en hele lullige flyers. Begin april kwam hij eindelijk met ons goede contract en aanbevelingsbrief. We merkten direct dat José Maria geen langdurig project met ons aandurfde. We kregen een contract van 1 mei tot 1 december 2022. Dat zijn maar 7 maanden. Eén maandje meer dan dat we op ons toeristenvisum hier zijn geweest. Het zette ons ook aan het denken, want we hebben een internationale zorgverzekering moeten afsluiten en heel veel documenten moeten laten vertalen vanuit het Nederlands. Dat kostte een flinke duit. Verder zou dat betekenen, dat we meubels en huishoudelijke apparatuur zouden moeten aanschaffen, voor maar 7 maanden. Goed, we besloten om toch het aanvraagproces in gang te zetten. Dat was nog makkelijker gezegd dan gedaan, want het online-aanvraagsysteem zat vol met fouten en bugs. Uiteindelijk lukte het ons en begon het wachten. Ondertussen hadden we in het dorp al een hoop geïnteresseerden, die onze cursus wilden volgen. Het volledige personeel van een hotel, de twee paragliding-bedrijven en werknemers, een hamburgertent en nog een aantal ‘losse’ personen. Al eerder hadden we deze informatie aan Compujer verstrekt, maar niemand was nog gebeld. Ondertussen bleef José Maria maar zeggen dat we “Zo snel mogelijk moeten beginnen”. Ja, dat klopt, maar dan moet zijn instituut wel die mensen bellen en lessen inplannen. In de tweede week van april kwam eindelijk het verlossende woord van het ministerie van buitenlandse zaken van Colombia, la Cancillería. Maar voor we vertellen wat de uitslag was, willen we nog één keer uit de doeken doen wat je allemaal nodig hebt voor dat visum:
Dit alles mocht niet meer dan 35 pagina’s omvatten en de totale bestandsgrootte mocht niet meer zijn dan 5,3 MB. Dat ons dit is gelukt, is al een godswonder. Welnu, Compujer heeft de afgelopen 12 maanden een omzet gedraaid van 1,23 miljard peso’s. Dus, dat zit wel goed dachten we. Maar volgens La Cancillería niet. De studenten van Compujer betalen namelijk per cursus óf per semester. Dat betekent dat er in september, december, maart en juni een dikke omzet wordt gedraaid, maar de rest van de maanden niet. En daarom heeft het ministerie ons visum afgewezen. Want Compujer moet volgens hen elke maand 100 miljoen peso’s omzetten. Met gemiddeld bedoelden ze dus het absolute minimum per maand, geen relatief gemiddelde. Het laat zien dat het ministerie niet geïnteresseerd is in de ontwikkeling van achtergestelde gebieden. Want hier, in deze regio, het Zuidwesten van Antioquia, is er geen enkel educatie-instituut, dat zulke bedragen kan omzetten. Zoveel economisch potentieel is er niet in deze regio. Mensen hebben nu eenmaal niet zoveel om uit te geven. Ja, in Medellín, Cali en Bogotá zijn van die enorme instituten die tienduizenden studenten hebben, en zulke bedragen omzetten. Maar hier in de driehoek Jericó-Venecia-Andes niet. Dat betekent dus, dat wat wij op deze manier willen, wat we de afgelopen 6 maanden hebben geprobeerd, helemaal niet kan. Het is simpelweg onmogelijk met de huidige werkvisumregels. En dat is ontzettend zuur. Toch zouden wij Rianne en Yvo niet zijn, als we geen plan hadden. Want wat we de afgelopen zes maanden hebben gemerkt, is dat we hier erg graag willen wonen. Het is misschien een cliché om het te zeggen, maar volgens ons zijn we nog nooit zo gelukkig geweest als de afgelopen 6 maanden, ook al was het soms dodelijk vermoeiend met al dat werk zoeken. Waarom we hier willen wonen, laat ons dat eens uitleggen. Het cliché is waar: Laten we aan de ratrace ontsnappen Als we in Amsterdam zijn en we willen iets afspreken met vrienden, dan wordt het agenda’s trekken. En zelfs die agenda is geen garantie. Als we een tientje kregen per keer dat mensen op het laatste moment afzeggen, onder het mom van die verschrikkelijke kutsmoes “we gaan het niet redden”, dan waren we een rijk stel. Vrienden en kennissen zijn moe, hebben het te druk met kinderen, te druk met werk. Concluderend: te druk met zichzelf. En misschien steekt dat, als we dat zeggen. We snappen dat je met jonge kinderen niet flexibel kan zijn. Maar het feit alleen al dat op ons afscheidsfeestje mensen op het laatste moment afzeggen omdat ze ‘moe’ zijn, zegt al genoeg. Of wat denk je van al die mensen met wie Yvo heeft gestudeerd? Ze zijn allemaal uitgenodigd, maar niemand heeft ook maar überhaupt gereageerd. Kortom, we voelden ons vaak eenzaam. Ook arbeidsrelaties gaan over het algemeen stroef. Het onderwijs is uitputtend en Yvo moet naast zijn theaterwerk andere klussen aannemen. De mensen bij die klussen zijn vaak niet bepaald vriendelijk, meelevend of geïnteresseerd. Zo vroeg iemand aan Yvo vorige week nog of hij beschikbaar was voor een klus. “Nee, ik zit in Colombia, daar bied ik Engelse lessen met een theatersausje aan”, was zijn antwoord. Alleen een zeer koele “Prima” was het antwoord van deze mevrouw. Yvo vond dat erg koeltjes en reageerde daar op. “Je mag best wat enthousiasme laten blijken hoor.” Wat denk je: meteen ruzie. En dat is eigenlijk the story of our lives geweest, sinds ons afstuderen. Nu dan mee naar Jericó. Agenda’s bestaan hier niet. Je ziet elkaar wanneer je elkaar ziet. Maar je ziet elkaar vaak. Daar komt nog bij, dat mensen ons hier ontzettend respecteren. Dat heeft volgens hen met een paar dingen te maken. Allereerst onze houding: blijkbaar zijn er veel toeristen (vooral Amerikanen) die uit de hoogte doen en geen Spaans spreken, wij daarentegen voelen ons gelijk en spreken de taal. Daarnaast hebben we veel geduld, blijkbaar wordt dat gewaardeerd. We zijn niet snel gechoqueerd. Een ouwe zuiplap kotst de kroeg onder? Ach, lach er maar gewoon om. Cocaïnegebruik? Moet je gewoon doen als je daar zin in hebt. Heb je ruzie met Yvo gezocht omdat je bang was dat hij er met je ex-scharrel vandoor zou gaan, de dag daarna maakt dat niet meer uit en kun je zeggen: “Fue por los tragos” oftewel “Dat kwam door de drank”. En ten slotte is er het feit dat we hier niet zijn gekomen om op ons luie gat te zitten, maar de bevolking te ondersteunen met betaalbare en leuke cursussen Engels. Dat heeft men hier nog nooit gezien en zodra we dát vertellen, worden we écht in de armen van de mensen gesloten. “Wát fantástisch dat jullie je leven in het rijke Europa hebben opgegeven om óns, Jericoanen, te helpen.” Hierdoor hebben we dus veel vrienden. Echt heel veel. Uit verschillende sociale segmenten ook nog. Dronkenlappen, werklozen, ondernemers, harde werkers, hamburgerbakkers en webcamgirls (ja, lang verhaal). We vervelen ons geen moment, want elk weekend kunnen we gaan hangen bij het loket van Rami, naar het café Bar Ganadero, dansen in Club Colombia of zingen in de Karaokebar. Yvo is daar een enorme hit, want als hij de microfoon vastpakt denkt iedereen: wat gaat die witte toerist nou weer doen? Maar zodra de foutloze Spaanse coupletten netjes aan zijn lippen ontsnappen, barst het applaus los. Vrienden voor goede gesprekken zijn er ook, op mooie boerderijen midden in de Colombiaanse natuur. Als we naar het plein lopen, dat zijn vijf minuten, moeten we minstens 5 mensen groeten, voor we daar aangekomen zijn. Eenzaamheid bestaat hier eigenlijk gewoon niet en die eenzaamheid hebben we zo vaak in Amsterdam gevoeld. Toen we op ons afscheidsfeestje Ronnie, de fietsenhandelaar en reparateur, hadden uitgenodigd, antwoordde hij dat hij heel graag wilde komen. En wat gebeurde er? Hij kwam gewoon niet en liet niets meer van zich horen. In ons huis in Jericó hebben we spontane feestjes met onze vaste vrienden en impromptu aanhang. Yvo mag van Rianne niet uit de doeken doen wat er allemaal gebeurt op onze feestjes thuis, maar intimi mogen het ons vragen als jullie ons weer in levenden lijven zien. We gebruiken geen drugs hoor, maak je daar maar geen zorgen over. We worden inmiddels ook bij de familie van onze vrienden uitgenodigd om verjaardagen te vieren. Ook al is dat soms een beetje ongemakkelijk, zeker als je vrienden even de deur uit zijn en jij zit daar met die ouders op de bank, het geeft allemaal niet. Uiteindelijk wordt het toch gezellig, getuige deze foto: Stel nou dat we dit achter ons laten, weer terug naar Amsterdam gaan. Dat we in het onderwijs gaan werken en aan de slag gaan als toneelschrijver met allemaal klusjes ernaast. Dat we achter ons bureau zitten, voor de klas staan, wegdromen en denken aan die tijd in Colombia, toen we ons volmaakt gelukkig voelden. Is dat nog wel een optie? Is er nog wel een weg terug?Als je de vrije avonden zo doorbrengt? Het Plan Op woensdag 20 april verloopt ons toeristenvisum en moeten we het land verlaten. Gelukkig krijg je als toerist 180 dagen per kalenderjaar. Dat betekent dat we dit jaar nog recht hebben op 70 dagen. Maar om die te verzilveren moeten we het land uit en later weer opnieuw inreizen. We hebben daarom gezocht naar de allergoedkoopste buitenlandse bestemming vanuit Colombia. Dat is gek genoeg het tropische, kleine eiland van Curaçao. We gaan een weekje op vakantie om tot rust te komen en frikadellen te eten. Lekker een scootertje huren en met onze billen op het strand. Eindelijk weer eens betalen met guldens en Papiaments leren. Aangezien die taal een mengeling van Nederlands, Spaans en Portugees is, zal dat niet zo moeilijk zijn. Op Koningsdag, de 27ste van april, vliegen we weer terug naar Colombia, om onze resterende dagen hier te gebruiken. Maar, we gaan niet alle dagen opmaken. En dat heeft met het volgende te maken. Precies op dezelfde dag, dat ons visum werd afgewezen, kreeg Yvo een appje van Theatergroep Suburbia in Almere. Of hij tijdens de zomervoorstelling op stadslandgoed De Kemphaan weer hoofd bar wilde worden én of Rianne tijdens die voorstellingsperiode de catering van het restaurant op zich wil nemen. Dat is samen een flinke klus, die ons gedurende 6 weken voor een mooi inkomen zorgt. Alleen hebben we één probleem: ons huis is verhuurd tot 23 oktober 2022 en we kunnen die huurders er niet uit knikkeren. Waar moeten we dan wonen? Rianne heeft de oplossing. Drie weken geleden droomde ze dat we samen, in een campertje, Europa doorreisden. Dat klonk eerst als een romantisch of misschien zelfs belachelijk idee, maar nu we in Nederland kunnen werken en geen huis hebben, is wonen in een camper zo gek nog niet. We kunnen dan tijdens het werk in die camper wonen en na de klus vertrekken richting Spanje en Albanië. Onderweg kunnen we prima online werken en op een camping van onze oude vrienden in Albanië vrijwilligerswerk doen. Dit valt makkelijk vol te houden in Zuid-Europa, tot we in oktober weer ons huis kunnen betrekken en de camper verkopen. En Colombia dan? Yvo’s allerbeste vriend in de hele wereld verwoordde het treffend: “Jullie zijn al voorbij the point of no return”. Waarom? We hebben een huis met een flinke overwaarde. Wat nou, stel nou, dat we dat huis zouden verkopen. Dat we met de overwaarde een huis in Colombia kopen. Waarmee je gegarandeerd een visum krijgt. Klinkt dat niet als een goed idee? Gratis wonen en op eigen kracht de cursus Engels op poten zetten? Het enige dat we dan nog moeten doen is even snel trouwen, zodat Rianne of Yvo een partnervisum erbij cadeau krijgt. We hebben nog een paar maandjes om daar over na te denken. We kunnen het ook niet doen en ons hele leven afvragen: wat als we dat nou wél hadden gedaan. Wordt vervolgd, misschien wel op TV… Het is weer tijd voor een nieuwe blog, een originelere openingszin schiet ons even niet te binnen. Er gebeurt op dit moment heel veel in de wereld en ook hier zijn we daar mee bezig. Het lijkt ons daarom een goed idee om maar eerst met alle trieste gebeurtenissen te beginnen, zodat we die zo snel mogelijk hebben gehad. Dan kunnen we daarna meteen doorstomen naar het goede nieuws, dat ook heus wel bestaat. Het was DE VROUW en haar MINNAAR met het KEUKENMES Het is natuurlijk allemaal verschrikkelijk wat er in Oekraïne gebeurt, maar geloof me als ik zeg, dat we hier ons eigen leed hebben. Misschien niet zo groot, maar leed is leed, in wat voor gradatie dan ook. Allereerst was er is Colombia afgelopen week weer een ouderwets potje burgeroorlog aan de gang. Ja, je zou het haast vergeten, maar we bevinden ons in een land dat in actieve staat van oorlog verkeert met verschillende paramilitaire groepen, guerrillas en volksmilities. Je merkt daar hier in Jericó niets van, maar als we naar bepaalde afgelegen plekken in de jungle zouden afreizen, bestaat de kans groot dat we worden onthoofd, gecastreerd en onze familie om losgeld om losgeld gevraagd wordt, alleen dan in een andere volgorde. De Colombiaanse burgeroorlog is met 177.000 burgerdoden, 27.000 ontvoeringen, 25.000 spoorloos verdwenen personen, 10.000 voetmijnslachtoffers en meer dan 5 miljoen mensen die gedwongen hun huis hebben moeten verlaten, niet mis. Soms vraag je je af waar alle sancties, veroordelingen en olieboycots blijven. Goed, de ELN, Ejercicio de Liberación Nacional (Het Nationale Bevrijdingsleger) besloot deze week tot een Paro Armado (letterlijk: Gewapende Staking). Inhoudelijk betekent dit dat de ELN vanuit hun schuilplaatsen in het oerwoud tevoorschijn komt, om het land zoveel mogelijk te ontregelen als ze kunnen. Infrastructuur wordt opgeblazen, politiekonvooien worden aangevallen en als je een raketwerper kunt afvuren op een wachthuisje bij een militaire kazerne, krijg je bonuspunten. Geen zorgen, in Jericó zijn we veilig. Het kost je drie kwartier vanaf de afslag van de hoofdweg om hier te komen. Bovendien; het enige dat hier valt op te blazen zijn een paar marktkraampjes en koffieboeren. En we weten allemaal dat die mensen van de ELN óók hun kopje koffie nodig hebben. Het heeft dus geen zin voor de guerrillas om hierheen te komen. Wat we nu wel merken is dat er dingen opraken. Een kilometer of 200 naar het zuiden heeft de ELN deze week de hoofdweg tussen Cali en Medellín opgeblazen en daardoor kunnen wij nu geen hamburgerbroodjes kopen, want die fabriek staat in Cali. Ook olijven zijn plotseling op. Die kunnen waarschijnlijk pas geleverd worden, zodra de bruggen en het wegdek weer gerepareerd zijn. Maar dan nu het echte drama. Laten we beginnen bij ons nieuwe huis. Sommigen weten het al, maar voor hen die we niet op de hoogte hebben gesteld: we zijn verhuisd. Het vorige huis moesten we verlaten, omdat de eigenaresse vervroegd terugkwam uit de V.S. Gelukkig hebben we een nieuwe stek kunnen vinden, met drie balkonnetjes. Enige nadeel is, dat dit appartement bóven een cowboybar zit en tegenóver een tangobar. Het is dus elke dag een herrie van jewelste, tot een uur of elf in de avond. Vooral de tangobar kan er wat van. Deze man blijft soms wel tot 1 uur open, als er genoeg klandizie is. Yvo heeft in December de tangobar voor het eerst bezocht, samen met Heiner (onze vriend uit een ander departement). In de tangobar werkt Don Darío, de eigenaar. Hij is een markante verschijning met altijd een donkerblauwe fedora op zijn hoofd. Don Darío heeft de wereld afgereisd en woonde onder andere in Amerika en in Argentinië. Hij is ontzettend fan van tangomuziek en draait deze muziek al zó lang zó hard in zijn bar Tangos y Algo Más, dat hij er een beetje doof van is geworden. Als hij zijn bar sluit en wij drinken nog een biertje op ons balkon, zegt hij ons altijd gedag. Don Darío is, in tegenstelling tot andere ondernemers, altijd open. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat schalt de tango van zijn grote idool Carlos Gardel door de straten van Jericó. Tot vorige week donderdag. Toen bleef voor het eerst in 30 jaar zijn bar een hele dag dicht. We vroegen al ons af wat er aan de hand was. Het hele dorp vroeg zich af wat er in Godsnaam aan de hand was. Familiebezoek in Medellín? Ziek? Of gewoon geen zin meer? Vrijdagochtend was hij wéér dicht. Failliet misschien? Het is er namelijk niet altijd vol. Het hele dorp werd argwanend. Zijn familie wist dat er iets niet in de haak was, na herhaaldelijk te hebben aangeklopt bij het huis van Don Darío, gingen ze over tot drastische maatregelen en beukten de deur in. En daar lag ‘ie, gewikkeld in roodgevlekt beddengoed, levenloos, omgebracht met een keukenmes. De politie werd ingeschakeld en nog diezelfde avond werden twee verdachten opgepakt. Zijn vrouw en haar minnaar. Het complete hoe en wat van het verhaal is nog onduidelijk, maar alles wijst er op, dat de vrouw (of vriendin) van Don Darío er met haar minnaar vandoor wilde gaan. Samen zijn ze het huis van Don Darío binnengedrongen en daar is er van alles gebeurd. Het verhaal gaat de ronde, dat ze hem nog ergens hadden willen begraven, om er mee weg te komen. Dat plannetje is niet gelukt. Don Darío was 66 jaar en wordt daardoor in Colombia gezien als een bejaarde burger. Tegen het vermoorden van kinderen en bejaarden wordt niet lichtzinnig aangekeken. Het zou ons niets verbazen als de maximumstraf wordt geëist: 40 jaar achter de tralies. En bedenk je dat dit 40 jaren zijn, in een COLOMBIAANSE gevangenis. Op dit moment wordt overal in Jericó, in bijna elke bar, extra veel tangomuziek gedraaid, als hommage aan Don Darío Ospina. Het is belangrijk te begrijpen dat dit soort dingen hier nooit gebeuren en daarom is iedereen extra gechoqueerd. Het is als bijvoorbeeld Bovensmilde, daar wordt ook niet elke week een basisschool gegijzeld. Wie zelf Don Darío wil eren, of wat medeleven wil tonen, kan dit liedje luisteren. El Sombrero van Enrique Rodriguez; naar de eeuwige hoed van Don Darío. Que las liberes de las penas que sufren y las lleves a la gloria, donde te alaben y gocen por los siglos de los siglos. Que en paz descanse. Meer Over Ons Ondanks al die moorden, aanslagen, olijven- en hamburgerbroodjestekorten, gaan het wonder boven wonder erg goed met ons. In onze vorige blog hebben we uitgelegd wat onze opties zijn, nu we gestopt zijn met Riverside. Of, nou ja, gestopt, Jota snapte dat nog niet helemaal. Ook niet nadat we hem 3 keer hadden uitgelegd dat we niet meer met hem wilden samenwerken. Jota heeft zich steeds meer ontpopt tot die psychopathische vriendin, die niet wil accepteren dat je het uit hebt gemaakt. Misschien kent iemand nog die meme van de Overly Attached Girlfriend? Lang verhaal kort: een paar weken geleden kregen we van Jota een appje waarin hij ons uitlegde dat hij toch echt door moet gaan met het verkopen van de Engelse Cursus. Hè? Maar wij hebben toch net gezegd dat we daarmee stoppen? Bij het appje zat een brochure. Een brochure over een cursus Engels. Met onze foto’s, met onze gezichten, met onze namen. En hij vroeg ook nog aan Yvo of hij aan Jota ons promotiefilmpje wilde sturen. Nou, eh, nee? Zijn we niet al drie keer heel duidelijk geweest? We hebben hem duidelijk gemaakt dat we echt niet meer met hem gaan samenwerken. Punt. Hij begon het nu eindelijk te begrijpen. “Nou, jullie mogen nog wel foto’s van mij gebruiken, als jullie willen.” Heel fijn Jota. Wat ontzettend grootmoedig en absoluut niet manipulatief. Een aantal dagen later kwamen we hem tegen bij onze hangplek ‘El Portal’, een soort loket waar je een borrel of biertje kunt drinken. Hij stak een heel verhaal af. Over hoe je als ondernemer diepe dalen kent, maar dan door moet zetten. Dat hij nooit opgeeft, hoe slecht de situatie er ook uitziet. Wij denken dat je subtielere analogieën kunt gebruiken en dat je beter moet kunnen verbloemen dat je mensen aan het manipuleren bent. Maar, het mooiste vonden we, dat Jota blijkbaar denkt dat we de handdoek in de ring hebben gegooid. Dat is prima, laat hem dat maar lekker denken. Voor Rianne is dat bevredigend genoeg, voor Yvo niet. Jota heeft namelijk nooit excuses gemaakt voor het feit dat hij ons een visum, een huis en werk heeft beloofd, waardoor we ons huis hebben verhuurd, onze auto hebben verkocht en onze huisdieren hebben weggegeven. Yvo wil dat soort dingen graag bestraffen en hij kreeg daar een mooie kans voor. Tot twee weken geleden zat Yvo nog in de appgroep van Riverside. Daar kwam hem ter ore dat alle vrijwilligers nepreviews moesten schrijven op google, booking.com en hostelworld. Dat ging hem echt te ver en daarom stuurde hij dit berichtje: Jota was not amused. Een Colombiaanse man is namelijk vrij makkelijk op zijn gemiddeld kleinere penis te trappen. Beschadig zijn ego waar anderen dat kunnen zien en je hebt hem zover. Vooral bij Jota geldt dit dubbel zo hard. Je moet begrijpen dat hij 1,68m is en daardoor, net als Napoleon, een nogal opgeblazen ego heeft, waarmee hij zijn gebrek aan lengte denkt te compenseren. Jota stuurde Yvo een nogal boos voiceberichtje via de app, die Yvo vervolgens niet heeft afgeluisterd. Zulke stilte trekt hij blijkbaar niet en daardoor moest hij een weekje later tóch zijn gram bij Rianne halen. Hij snapte dat Yvo zo driftig was, want hijzelf is dat ook, maar toch verwachtte hij een excuses van Yvo. Rianne heeft hem adequaat beantwoord en gezegd dat Yvo helemaal niet driftig was, maar eerlijk. En dat als iemand zijn excuses moet aanbieden, dan is Jota het wel. Sindsdien hebben we niets meer van hem gehoord. Wij vinden het best zo. De Beste Wraak We hebben wel eens gehoord dat de beste wraak op pesters, grote ego’s en andere vervelende mensen ‘geluk’ is. Als jij gelukkig bent, bereikt waar je het meest blij van wordt, is dat de grootste middelvinger die je tegen zulke mensen kunt opsteken. En dat is precies waar me mee bezig zijn. Fuck Jota, let’s go. Mocht het ons niet lukken om hier te blijven, dan komt hij daar vanzelf wel achter. Maar mochten we wél hier blijven, dan gaat hij dat ook zien. Laten we bij dit laatste nou eindelijk een beetje dicht in de buurt komen. We hebben namelijk hele goede gesprekken gehad met de privéuniversiteit Compujer. Rector en oprichter José Maria (Don José als je respectvol wil zijn) toonde zich zeer geïnteresseerd in een samenwerking met ons. Aanvankelijk had Don José nog zijn twijfels. In het verleden had hij nogal wat ‘bitterzoete’ ervaringen met buitenlanders die in Colombia aan de slag willen. “Ze zijn hier dan enkele maanden en dénken dat ze hier willen werken. Maar dan neem je ze aan en dan missen ze plots hun familie. Of hun vriend of vriendin.” Met dank aan Juan David, die de eerste keer met ons mee was, hebben we kunnen uitleggen dat we hier al eerder zijn geweest. Dat we in totaal al meer dan een jaar van ons leven in Colombia hebben gespendeerd en dat we terug zijn gekomen, om deze fantastische gemeenschap van Jericó te ondersteunen. Dat opende letterlijk de ogen van Don José. Sindsdien hebben we een viertal gesprekken gevoerd en de overige docenten Engels mogen ontmoeten. En dit is het uiteindelijke idee geworden: We gaan via het Instituut Compujer een Engelse immersiecursus aanbieden. Maar we gaan het allemaal iets methodologischer doen dan in Riverside de bedoeling was. Met concrete doelen en een concreet tijdspad gaan we de mensen hier Engels leren. We bieden een normale en een intensieve cursus aan voor A1 of A2 Engels. Ik weet niet wie deze termen kent, maar bedenk dat de meeste Nederlanders B2 of C1 Engels spreken. Als je A2 Engels spreekt, kun je basale gesprekken voeren over eten, hobby’s en kun je op bezoek in een land met die taal, zonder compleet te verdwalen. Deze cursus gaan we niet alleen aanbieden in Jericó, maar, hou je vast, ook in Venecia, Fredonia, Tarso, Hispania, Jardin, Andes, Ciudad Bolívar en Betania. Hieronder een mooi kaartje: Al onze transportkosten worden gedekt en mochten we vast komen te zitten, krijgen we ook de hotelkosten vergoed. We weten nog niet hoe goed het gaat lopen, maar het idee is, dat we ongeveer 30 uur per week gaan werken tegen een uurtarief van COP 20.000 (euro 4,20). Dat is voor hier helemaal niet slecht. We gaan dit doen op basis van een nul-uren-contract, een contrato de prestacion de servicios. Zo loopt niemand een risico, mochten we niet zoveel uren draaien als bedacht. Het enige wat er nu nog moet gebeuren is een opgetekend contract ondertekenen en deze naar La Cancillería sturen, zodat we eindelijk dat klotevisum kunnen aanvragen. Met een beetje mazzel, hebben we over 3 weken eindelijk dat felbegeerde blaadje in ons paspoort waarop staat: M, TRABAJADOR. Ander Goed Nieuws Dan nog even ander goed nieuws. Riannes moeder, Marja, heeft ons met een bezoek verblijd de afgelopen weken. We hadden niet verwacht dat ze zo snel al de benen zou nemen uit het koude Nederland, maar als alles dicht is vanwege corona dan kun je dat natuurlijk wel begrijpen. We hebben een fijne tijd gehad en Marja alle geheimen van Jericó laten zien. We hebben haar aangewezen wie er van het witte poeder houdt, waar je de beste hamburgers kan eten, hoe je een paard bestijgt en waar je de lekkerste vis zelf kunt vangen en mee naar huis mag nemen. Het was alleen wel prettig geweest als we hadden verteld, dat je rond een visvijver wel wat deet mee moet nemen (oeps). Bekijk hier het bezoek van Marja in een leuke fotocollage! Tot de volgende keer, Heel veel liefs, Rianne en Yvo Het is een tijdje geleden sinds we voor de laatste keer iets van ons hebben laten horen. Er is heel veel gebeurd in de tussentijd, maar tegelijkertijd ook weer helemaal niets. Exemplarisch voor Colombia, de geboorteplaats van het magisch realisme. Alles waarvan je verwacht dat het gebeurt, gebeurt precies het tegenovergestelde. Riverside Eco Disaster, Jericó Laten we in deze blog van slecht naar goed nieuws gaan. Een soort omgekeerde tragedie. Om te beginnen starten we bij Riverside. Het hostel/co-working waar we de Engelse lessen zouden gaan geven, ligt in principe helemaal op zijn gat: er zijn wel gasten die inkomsten genereren, maar daar is ook alles mee gezegd. De keuken is gesloten, want er is geen kok. De groentetuin is dood, want er is geen tuinman. En het is er altijd een rommel, want het terrein is te groot om schoon gehouden te worden door één schoonmaker. Op de website, facebook en instagram is daar niets van te merken. Volgens de website is er een kok aanwezig die de heerlijkste ecologische, vegetarische en veganistische ontbijtjes, lunches en diners maakt. Op instagram zie je een bloeiende tuin, met aubergines, slakroppen, tomaten, komkommers en nog veel meer. En op facebook zie je een fonkelnieuw hotel met keurig gesnoeide perkjes en glimmende toiletten. Jota heeft op zijn bovenarm heel groot ‘Soñador’ getatoeëerd. Dat betekent Dromer. En dat is precies wat hij is. Jota heeft de grootste plannen, maar is eigenlijk alleen maar gefrustreerd over alles wat hem niet lukt in het leven. Covid heeft daar niet bij geholpen natuurlijk. Maar wat ook niet heeft geholpen is dat hij zijn Engelse vriendin Jess, die ALLES organiseerde, regelmatig kleineerde. Ook drie jaar geleden waar wij bij waren. Toen hij een tijdje terug met een vrijwilliger in bed belandde, besloot Jess terug te gaan naar Engeland, en toen is het kaartenhuis ingestort. Jota denkt dat alles mogelijk is, totdat hij er daadwerkelijk aan moet gaan staan. In verschillende vergaderingen op maandag heeft hij letterlijk gezegd dat hij zijn hostel niet wil managen. De vrijwilligers en wij moeten hem ‘sales’ geven. We legden uit aan Jota dat we open staan om het hostel te managen, maar dan moeten we nu de visumaanvraag starten. Even wat goed nieuwsOnze aloude vriend Sebastian hebben we vanwege de coronamaatregelen meer dan twee-en-een-halfjaar niet meer gezien. Hij woont in Los Angeles en kon niet naar Nederland komen. Maar wel naar Colombia! Samen met zijn vriend Brian bezocht hij ons en we hebben samen oud en nieuw gevierd in Medellín. Later is Sebas meegegaan naar Jericó waar we, vermomd als Vaqueros (cowboys), meegedaan hebben aan het echte leven daar. Waar waren we? Oh ja, de visumaanvraag. De immigratiedienst is hier ontzettend streng. Veel strenger dan in Europa of Nederland, waar je, zodra je een baan hebt aangeboden gekregen, je gewoon mag werken. Hier is dat niet zo. Hier moet je als bedrijf 100 minimumlonen omzet per maand draaien, voor je een buitenlandse werknemer een visum mag geven. Jota had in mei 2020 al gezegd dat hij als bedrijf in aanmerking kwam om visa uit te delen. Maar eenmaal aangekomen, betwijfelden we of dat wel het geval was. Het bleek dat Jota zich nog nooit had ingelezen over wat er mogelijk was en wat niet. Hoewel hij een grote bek had over “Mijn advocaat dit, mijn advocaat dat”, bleek dat hij nooit met een advocaat hierover had gesproken. Lang verhaal kort: Jota of Riverside Ecoliving Jericó, kan geen visum voor ons aanvragen. Om alles nog even extra goed samen te vatten: in mei van afgelopen jaar heeft Jota tegen ons gezegd. “I can find you a house, no problem. I can also get you guys a visa, that’s so simple here, so you can work here for at least one year.” Huis: 0,0 Visum: 0,00 Werk: 0,000 Zijn tatoeage begint inmiddels een beetje te vervagen. Eergisteren vroeg hij ons op het terras, wat we ervan zouden vinden, als hij Riverside zou achterlaten. Ergens anders opnieuw zou beginnen. Onze zegen heeft ‘ie. We zijn de eerste drie maanden van ons toeristenvisum alleen maar bezig geweest met luchtfietsen. We hebben een fatamorgana achterna gezeten. Een luchtspiegeling die helemaal niet bestond. Op zich waren we ons er heel goed van bewust dat dit zou kunnen gebeuren. Al was het fijner geweest als we ons vertrouwen iets eerder hadden verloren. We hebben het vermoeden dat Jota nog niet helemaal door heeft dat we er eigenlijk echt helemaal mee zijn gestopt. Maar, we laten hem langzaam in het diepe water zakken. Wat ons betreft is hij ook nog steeds onze vriend, maar op professioneel vlak heeft hij het gewoon helemaal laten afweten. We hebben nog een tweede mooie proefaflevering van ons Engels programma gehad. Maar de laatste lessen kwamen steeds minder mensen. Later bleek waarom: ze vonden het niet kunnen dat Jota op het terrein, waar iedereen bij was, wiet zat te roken. Gasten klagen soms ook: Jota lag op de bank bij de receptie te flikflooien met zijn nieuwe scharrel. Dios mio, als je dat soort dingen hoort, dan zakt te moed je in de schoenen. We zijn al 9 maanden bezig met dit project. Het is enorm kut dat we er zoveel tijd in hebben gestoken, zonder daar iets voor terug te krijgen. Maar, we hebben wel een project op zak. Het materiaal is in principe af, dus dan maar doorgaan? hieronder een paar foto's van onze "Trial" |
Yvo & RianneYvo en Rianne gaan aan de slag in Zuid-Amerika, lees hier hoe ze dat vergaat! Archieven
April 2022
Categorieën |