Yvo & rianne
en suramerica
Er is veel gebeurd sinds ons laatste blogbericht. We hebben Acacías inmiddels verlaten en vertoeven op dit moment in een boomhut in de jungle. Onderweg hebben we veel dingen gezien en Acacías verlaten was moeilijker dan we dachten, vooral vanwege onze nieuwe vrienden, die we daar moesten achterlaten. Daarom beginnen we dit blogbericht met een verslag over onze laatste week in Hotel New Western. Acacías De tijd vloog voorbij in dit slaperige cowboystadje. In de laatste weken zijn we dik bevriend geraakt met de volwassen studenten uit Yvo’s klas. We werden regelmatig uitgenodigd voor lunch (almuerzo), de zwaarste maaltijd van de dag, of het diner (cena), dat iets lichter is. We merkten dat de Colombianen goed los komen tijdens het eten: we spraken over serieuzere dingen dan in de Engelse les. Natuurlijk hebben we telefoonnummers uitgewisseld en wie weet zien we ze ooit weer. Ook hebben we goede herinneringen aan twee Britten die we in Acacías hebben ontmoet. Laurence en Louise – LoLo and LouLou – werkten in New Western ook als vrijwilliger. Tussen de bedrijven door speelden we graag een potje kaarten, dronken wat bier of aten samen. Het is moeilijk om uit te leggen waarom je sommige mensen meer mag dan de ander, waarom de groepsdynamiek de ene keer wel goed werkt en de andere keer niet. Wie weet blijven we wel te veel Hollanders en houden we van mensen met zwarte humor, die de beide benen op de grond kunnen houden en een dikke huid hebben. We kunnen weinig met Noord-Amerikanen die op reis zijn om hun flow of consiousness te ontdekken. Mensen die hun hand op je schouder leggen en je vertellen: Hey, money isn’t forever, but memories are. Dat kan wel zijn, maar als wij in een goedkoop restaurant willen eten, dan willen we in een goedkoop restaurant eten. Period. Sommige dingen gaan we ontzettend missen. Onze Britse vrienden, onze Colombiaanse vrienden, de lessen, het zwembad, de vriendelijke cowboys (Llaneros) die ontzettend lekker kunnen koken en natuurlijk de empanada-man die elke dag deze Colombiaanse lekkernij aan ons kwam slijten. Wie we niet gaan missen is de eigenaresse. Want die had tijdens het uitchecken, waar ze zelf niet bij was, nog een grote verrassing voor ons. Toen we aankwamen werd ons verteld dat we biertjes tegen gereduceerd tarief á $2.000* aan de bar mochten kopen. Een pizza in het restaurant zou ongeveer $10.000 kosten. De Spaanse lessen – die we verplicht moesten nemen – zouden voor $15.000 over de toonbank gaan. Ten laatste werd van ons verwacht dat we (een groepje vrijwilligers) elke donderdag voor iedereen zouden koken. De totale kosten zouden gedeeld worden door het aantal aanwezigen. De slimme lezer voelt de clou al aankomen. Achter de ruggen van de vrijwilligers had de eigenaresse de prijzen stiekem verhoogd. Waar we rekening hielden met een rekening van ongeveer $800.000 kregen we een nota van $1.200.000 voor onze kiezen. Dit bedrag hebben we geweigerd te betalen, omdat, met de ons vertelde prijzen, het totaalbedrag op $860.000 zou uitkomen. Uiteindelijk zijn we met het meisje dat op de boel moest passen – zielig - $900K overeengekomen. De eigenaresse was er dus niet, maar toen ze terugkwam was ze zo boos dat ze ons direct uit de appgroep heeft gegooid en sindsdien hebben we niks meer van haar vernomen; zelfs geen dankjewel voor al je hulp (vergeet niet dat Rianne 7 uur per dag werkte voor alleen een kamer). Via ons roddelcircuit hebben we later vernomen wat haar antwoord was op de stiekeme prijsverhogingen. ‘It is not my fault, because I’ve told Stig. HE is the one who forgot to tell you, not me.’ Arme, arme Stig… (*= $3.400,-- Colombiaanse Pesos (COP) is 1 euro, het is hier behoorlijk goedkoop) Hieronder de hoogtepunten van onze laatste week in Acacías: Rianne die een Colombiaans ijsje met vruchten eet en Laurence die met een helm en een stok kokosnoten uit de palm probeert te slaan. Nadat Laurence geen succes had, probeerde de Ierse Martin het met een ladder. Wat hij dacht uit de boom te slaan was geen kokosnoot, maar een wespennest. Auw. Bogotá – Santa Marta Na een fijne busrit waarin we twee hele slechte Mexicaanse films te zien kregen, waren we weer terug in Bogotá. Omdat we maar één nachtje bleven, hadden we besloten een goedkoop hostel te boeken. Dat doen we niet meer. Onze kamer was gesitueerd boven een nachtclub en het bed zakte bijna in elkaar. Op woensdag 23 mei vlogen we van Bogotá naar de kuststad Santa Marta. We waren ontzettend blij om eindelijk weer de zee te zien. Gek hoe je de nabijheid van de zee zo ontzettend kan missen, terwijl we helemaal niet zo vaak naar het strand gaan. Door verschillende mensen werd beloofd dat Santa Marta een fantastische stad zou zijn. Het is de plek waar de conquistadores als eerste aan land kwamen in het begin van de 16e eeuw. In Santa Marta staat het oudste, nog bestaande, huis van de Nieuwe Wereld: la Casa de la Aduana. Simon Bolivar, de bevrijder van Latijns-Amerika, is daar gestorven en momenteel is er een prachtig museum in gevestigd. Tenslotte staat in Santa Marta óók de oudste kathedraal van de Nieuwe Wereld en dit witte gebouw is zeker het bezichtigen waard. Buiten deze twee pareltjes is Santa Marta een vieze en armoedige stad (geworden). Het mooiste aan Santa Marta was, denken we, het fantastische hostel waar we zaten. Heel basic – waar we van houden – maar mét airco, vol lieve mensen en een geweldig ontbijt. In de straten van de stad voelden we ons vaak onveilig. We werden vaak nageroepen, onder andere door mensen die ons cocaïne en wiet wilden verkopen – hallo, we komen uit Amsterdam (!) – en door verkopers die uit alle hoeken en gaten kwamen gesprongen. Yvo werd op een gegeven moment verschrikkelijk verdrietig van alle armoede, zeker toen we op een terras zaten en geen enkel gesprek konden voeren omdat we alle verkopers van ons af moesten slaan. Nee, we bevelen het niemand aan, Santa Marta. Later hebben we begrepen dat veel van de verkopers waarschijnlijk Venezolaanse vluchtelingen zijn, die hier aalmoezen bij elkaar proberen te sprokkelen. Hartverscheurend dus. Jungle Na twee nachten Santa Marta was het dan eindelijk tijd om de bus te nemen richting jungle. En wat is het hier prachtig! Je komt er als volgt. Allereerst zeg je tegen de buschauffeur dat je uit wilt stappen bij de ingang van Costeno Beach. Vervolgens wacht je op de mensen die je komen ophalen om op hun huis te passen. Dan rij je 5 minuten de hoofdweg af en sla je rechts een onverharde weg af. Die volg je tot de weg overgaat in een bospaadje. Daar laat je de auto staan. Volg een ruime vijftien minuten het bospad langs de rivier. Sla rechtsaf als je een nog smaller paadje de heuvel op ziet lopen. En na vijf minuten klimmen kom je dan eindelijk aan in het paradijsje waar wij ons nu bevinden. Hieronder de foto’s en alvast een sneak peak van het huis in de jungle. Volgende keer meer!
4 Comments
|
Yvo & RianneYvo en Rianne gaan aan de slag in Zuid-Amerika, lees hier hoe ze dat vergaat! Archieven
April 2022
Categorieën |