Yvo & rianne
en suramerica
Daar zijn we weer, en deze keer wat vlotter dan voorheen. Na een week in een hostel in Medellín te hebben vertoefd, hebben we gelukkig een project gevonden waar we aan de slag konden. Momenteel werken we in een hostel in de hoofdstad van de Eje Cafetero (Koffiedriehoek): Pereira. Pereira De hoofdstad van het departement Risaralda ligt ongeveer driehonderd kilometer ten zuiden van Medellín en ten noorden van Cali. Het is hier schoon, nóg moderner dan Bogotá , en ontzettend ontspannen. De temperatuur is vanwege de hoogte zeer aangenaam en we hebben het in de avond soms zelfs een beetje koud. Het is fantastisch dat we eindelijk eens warm kunnen douchen, want dat hebben we sinds ons vertrek uit Los Angeles niet meer kunnen doen. De werkzaamheden in het hostel zijn divers en daardoor leuk. We hebben de afgelopen dagen alle bedden afgestoomd en verschoond, als preventieve maatregel tegen bedwantsen – een veelvoorkomend probleem hier. Vandaag is onze vrije dag en vanaf morgen gaan we meehelpen met de verschillende activiteiten die het hostel organiseert. Denk aan een vrijmarkt, kookworkshops en tatoo-artiesten die op bezoek komen. Rianne is bezig met het ontwerpen van een muurschildering die ze hier gaat maken, en Yvo ontfermt zich over de publiciteit door het maken van foto´s en blogs. Tussen de bedrijven door vouwt Rianne allemaal kolibri´s met origamipapier. Het hostel heet Kolibrí en als we het hostel verlaten, is het de bedoeling dat overal kolibrietjes hangen. 14 Dagen Het is jammer dat dit hostel ons niet langer dan twee weken kan accomoderen. We zijn namelijk alleen nodig in het hoogtepunt van het hoogseizoen, om mee te helpen met de vele activiteiten. Dat wil zeggen dat we over anderhalve week weer op straat staan met ons goeie gedrag, dus ook nu zijn we weer druk bezig met nieuwe projecten. Waarschijnlijk gaan we hierna nog twee weken aan de slag op een boerderij/hostel in de bergen nabij Bogotá of hier in een hostel hier in de buurt. Waarom nog twee weken, horen we de slimme lezer zich afvragen. Goeie vraag! Op 17 augustus komt Sebastian uit Los Angeles ons met een bezoek verblijden, om op 23 augustus Riannes 30ste verjaardag met ons te vieren. We nemen die week even een korte ´vakantie´ van al dat WorkAway-en. We hebben een paar toffe dagen in Medellín in het verschiet, en daaropvolgend vijf dagen om te chillen in Guatapé – een bergdorp aan een prachtig stuwmeer, waar Hacienda Napoles ligt: het buitenverblijf van wijlen Pablo Escobar. Het zeurkatern Dit blog wordt, we gaan het maar gewoon eerlijk zeggen, geschreven door Yvo. Zoals jullie weten heeft hij altijd wat te zeuren en ook vandaag ontkomen jullie niet aan zijn gezaag. Soms snappen we de mensen om ons heen gewoon niet zo. Neem dit hostel bijvoorbeeld. We werken vijf uur per dag (doen wat extraatjes omdat we dat leuk vinden) en krijgen daarvoor een bed en een ontbijtje. Nu kun je hier kiezen wat je voor ontbijt wilt. Wij kiezen de iets steverige variant: een geklopt ei, twee sneetjes brood en gesneden fruit. Daar redden we het wel mee om vijf uur op te werken. Nu hebben we vandaag te horen gekregen dat we alleen ei met brood mogen nemen, en als we fruit willen, dan moeten we bijbetalen. We snappen de krenterigheid niet zo, iets wat we vaker in Colombia lijken tegen te komen. De mensen lijken hier niet zo heel erg gastvrij te zijn, in tegenstelling tot de verhalen die we horen uit Suriname. Misschien komt het wel omdat het hostel wordt gerund door de Colombiaanse Alexa en haar Nederlandse man Daniël, wat een beetje een vreemde meneer is. Alexa vertelde namelijk dat het nemen van vrijwilligers haar idee was, omdat Daniël nogal moeite heeft met nieuwe mensen. He also needs a lot of private space, so when he is in the kitchen I suggest that you leave him alone. Dan vragen wij ons af: waarom begin je in Godsnaam een hostel in Colombia, als je zo bang bent voor mensen? Alexa is erg lief – en Yvo vindt haar ook erg mooi, dat helpt – dus we hebben een goeie tactiek proberen te ontwikkelen. We trekken ons nergens wat van aan en blijven kolibri´s vouwen en leuke dingen verzinnen. Zo ontdooit onze Nederlandse vriend vanzelf en wie weet krijgen we op onze laatste dag wél een ontbijtje met fruit! Pablo Escobar en cocaïne Even nog iets anders, voor we afsluiten voor vandaag. We krijgen regelmatig de vraag of we nog een Escobartoer gaan doen en of het waar is dat de Colombianen opkijken tegen de legendarische drugsbaas. Welnu. Nee, we gaan de Escobartoer niet doen en de Colombianen kijken niet op tegen de drugsbaas. Er zijn enkele straatarme wijken in Medellín, waar men Pablito vereert, omdat hij daar wat huizen heeft gebouwd. Maar buiten Medellín, in de rest van Colombia, is Pablo Escobar net zo erg als Adolf Hitler voor ons. Hij is persoonlijk verantwoordelijk voor meer dan 6.000 moorden en hij heeft het land in totale anarchie gestort. Op het hoogtepunt van Escobars schrikbewind in 1992, werden er elke dag, in Medellín alleen al, 17 mensen vermoord. Toeristen die de Escobartoer doen – voornamelijk Amerikanen, Yvo´s grootste vrienden – worden gezien als respectloze en onwetende buitenlanders. Het is vergelijkbaar met de mensen die een lachende selfie maakten in de crematoria van Auschwitz-Birkenau. Escobar is taboe en samen met zijn naam valt tegelijkertijd altijd een ijzige stilte. Dan de cocaïne, dat is iets van het Westen. In Zuid-Amerika gebruikt bijna niemand cocaïne, buiten de gringo´s dan. Cocaïne komt bovendien niet eens uit Colombia, omdat de cocabladeren hier van inferieure kwaliteit zijn om coke mee te maken. De meeste cocaïnepasta wordt geproduceerd in Bolivia en Peru. Het goedje wordt Colombia binnengesmokkeld en hier wordt er vervolgens poeder van gemaakt om het over de hele wereld te distribueren. Colombia is geen kampioen in het produceren van coke, maar in het verspreiden ervan. Bijna alle cocaïnewinsten gaan naar criminele organisaties en rebellengroepen. Voor de vrede verdiende de FARC 500 miljoen dollar per jaar aan het verhandelen van cocaïne. Elke Colombiaan weet dus dat met het gebruiken van coke, hij of zij de onrust in eigen land faciliteert. Veel politici willen het gebruik en de productie van cocaïne legaliseren en veel jonge mensen vinden dit een fantastisch idee. De winsten gaan naar de staat en de overheid kan de productie reguleren. Helaas is het nog lang niet zo ver, want er is één natie die dat koste wat kost wil voorkomen: De Verenigde Staten van Amerika – Land of the Free, Home of the Brave (of was het Home of the Whopper?). Aan het einde komt toch even dan het terechtwijzende vingertje, het vingertje van de Nafzgers, het vingertje van de lerares. Wij zijn helemaal vóór de legalisering van cocaïne, maar eer het zover is, denk aan de Colombianen voordat je snuift of weer loopt te basen. Er gaat veel ellende schuil achter het lijntje dat voor je op tafel ligt. Ook wij beseffen ons dat nu pas. Zeg voortaan dus maar, zoals alle tieners, lekker ´Ja´ tegen MDMA in plaats van coke. Liefs van ons en tot de volgende keer! Hieronder wat extra foto`s van de afgelopen tijd!
7 Comments
De jungle van Guachaca heeft een diepe indruk op ons achtergelaten. Als je alleen bent, tussen het groen en de beestjes, gebeuren er dingen met je. Veel dingen zijn positief. Er is genoeg tijd om na te denken over zonden en deugden, over lusten en lasten en over het verleden en de toekomst. Soms stijgt dat denken een beetje naar je hoofd. Dan heb je niet door dat je met z´n tweeën al een dik uur naar het groene bladerdak aan het staren bent, zonder een woord met elkaar gewisseld te hebben. Slecht nieuws.. Ja, je raakt soms verdwaald in je eigen wereld als er geen mensen om je heen zijn, behalve dan die ene persoon die je door en door kent. Soms leidde dat er toe dat we onszelf groen en geel aan elkaar ergerden, maar omdat je toch nergens heen kunt moesten zulke kwesties snel opgelost worden. Uiteindelijk zijn we er wijzer van geworden, want conflictjes konden nooit écht sudderen, ze moesten meteen worden uitgesproken. Kleine ergernissen worden al snel heel irritant en op die manier denken we dat we weer een beetje een beter mens zijn geworden. Goed, dan toch maar naar het slechte nieuws. Daarmee verklappen we meteen de reden waarom het zo lang heeft geduurd voordat er eindelijk weer een blog online is gekomen. Op een zekere dag, nu zo´n vier weken geleden, waren we erg in ons hum. Onze oude vriend uit Acacías, Lawrence Collingwood, zou ons enkele nachten met een bezoek verblijden. We gingen hem van de bus halen, om vervolgens in de strandtent de wedstrijd tussen Engeland en Tunesië te kijken. We zijn ongeveer 2,5 uur weggeweest en bij terugkomst wilde Rianne een mooie lunch in elkaar zetten. Ze kon de goedkope olie niet vinden, alleen de olijfolie – en daar wilde ze niet in bakken. Niks aan de hand dachten we. Maar toen Yvo de laptop niet kon vinden kregen we argwaan. Olie weg en de laptop kwijt, dat is erg curieus. Yvo ging op onderzoek uit en ontdekte dat de enorme zak kleingeld, die in de slaapkamer van onze gastvrouw en –heer lag, ook verwdwenen was. Vol schrik keek Yvo in zijn portomonnee en zijn vermoeden werd werkelijkheid, al het briefgeld was verdwenen. Hij haastte zich naar beneden en deed de eerste provisiekist open: tortillas, pasta, meel, rijst en nog veel meer, het was allemaal weg. Daarna doken we de schuur in en trokken de tweede provisiekist open. De olie, pasta, rijst, zout, kruiden en nog meer meel waren verdwenen, inclusief de loodzware noodgenerator die er diezelfde ochtend nog naast stond. Ja, er was ingebroken en onze laptop was gejat. Je zou kunnen zeggen dat het onze eigen schuld was, omdat we onze spullen niet achter slot en grendel hadden geplaatst. Daar hebben jullie een beetje gelijk in, maar niet helemaal. We zaten namelijk in niemandsland, op een heuvel in de jungle, ongeveer een halfuur lopen vanaf de eerste onverharde weg. Ons optrekje bevond ons niet eens aan het doorgaande pad verder de berg op. Nee, je moest zelfs een afslag nemen en dan steil omhoog, om het huis te bereiken. Bovendien waren de eigenaren ook erg losjes met hun spullen: de schuur was halfopen en je kon via de achterkant gewoon, door een enorme manshoge opening in de houten muur, de schuur binnewandelen. Het huis was precies zo: de ramen waren open, en zodoende kon je gewoon door de vensteropening klimmen. We deden dat zelf ook toen we op een moment onszelf buiten hadden gesloten. Wie onze laptop heeft gestolen is onduidelijk gebleven, maar we vermoeden dat het arme mensen waren die vooral op zoek waren naar eten. Ze hadden waarschijnlijk weinig verstand van elektronica, omdat ze de oplader hebben laten liggen. Bovendien kunnen ze niets met de laptop, want er zit een wachtwoord op en het besturingssysteem is uitsluitend in het Nederlands. Zelf denken we dat het wellicht de inheemse mensen zijn geweest, die iets verder het pad af in hutjes wonen. Als imperialistische Europeanen is dat niet zo aardig om te zeggen, dus laten we dit even in context plaatsen. We bevonden ons aan de voet van de Sierra Nevada de Santa Marta, het hoogste gebergte van Colombia (de hoogste top is 5700m). Dit is een heilig gebergte en wordt door de inheemse bevolking gezien als het hart van de wereld. Toen de Spanjaarden in de 16e eeuw in Santa Marta aan wal gingen, begonnen ze direct een oorlog met de indianen. In tegenstelling tot veel plaatsen in Zuid-Amerika, hebben de conquistadores deze honderdjarige oorlog verloren. Hoog in de bergen wonen nog steeds de Tayronastammen, die hun eigen cultuur bewaard hebben en niet in aanraking komen met de mensen beneden. Ze hebben hun eigen taal, maatschappelijke systemen en drijven handel met elkaar. Het is een mooie gedachte om naar de bergen te kijken en te bedenken dat daar mensen wonen die er een andere levenswijze op nahouden, die lang geleden de Spanjaarden van hun berg hebben gedreven en een geïsoleerd bestaan leiden, ver van onze wereld. Onder aan de berg wonen mensen die nog steeds tot de inheemse bevolking behoren, maar zich de afgelopen eeuwen toch hebben proberen te mengen met de Spanjaarden. De Castillianen discrimineerden (en de Colombianen nog steeds) de inheemse bevolking en zodoende wonen er indianen onder aan de berg die niet tot de échte inheemsen behoren, noch de Colombianen. Ze krijgen geen onderwijs en geen werk en zijn daardoor gedoemd tot een bedelaars- en dievenbestaan. Het is heel treurig om te zien. We zaten onlangs in de boemelbus en die weigerde de stoppen voor Tayrona´s, gewoon omdat de chauffeur een hekel aan ze had (vermoedden we). Aan de andere kant schoppen de Tayronakinderen tegen de auto´s en motoren van de Colombianen langs de hoofdweg. Als er íemand wist dat er diep in de jungle, ver van de hoofdweg, een huis staat met genoeg eten voor het gezin, dan zijn het wel de straatarme Tayrona. We vonden het daarom ook niet erg van het eten en het geld, maar van de laptop deste meer. We hebben onze les geleerd en we hopen dat de Tayronakinderen, onderaan de berg, nu niet meer doodgaan van de honger. Het leven gaat door! Intussen hadden we een nieuw project gevonden. Vanaf eind juni zouden we drie weken gaan helpen in een hondenopvang in Palomino in het departement La Guajira (het armste departement van Colombia). Tot onze taken zou poeprapen, uitlaten en wassen van de honden, alsmede wat schoonmaakwerkzaamheden in en rond het huis behoren. Goedgemutst begaven we ons naar Palomino. Bij aankomst zagen we direct wat een absurd dorp het is: Palomino is binnen twee jaar de meest populaire backpackbestemming van de regio geworden en heeft op dit moment 75 hostels (op een inwonertal van 5.000). Je zou zeggen dat het toerisme wel wat welvaart heeft gebracht naar het arme dorp, maar niets is minder waar. We vertellen graag wat over de omstandigheden in Palomino. Allereerst de elektriciteit. Die valt gemiddeld elke dag wel een keer uit, en iedereen moet maar afwachten hoe lang dat duurt. Soms drie minuten, maar een paar keer per week wel de hele avond. De hostels hebben mooie aggregaten, maar de arme mensen kunnen dat natuurlijk niet betalen. Dan is er de vuilnisophaaldienst. Die wordt gecoördineerd vanuit de hoofdplaats van de gemeente: Dibulla. Er is één vuilniswagen die vanuit Dibulla naar het westen rijdt. Als hij vol is, moet ´ie terugkeren om de lading vuilnis te lossen. Dit heeft tot gevolg dat de wagen bijna nooit Palomino bereikt voor het donker (als de dienst eindigt). De bewoners van palomino verzamelen daarom hun vuilniszakken op straathoeken en daar gaat eens in de zoveel tijd de fik in. Je ruikt het rottende eten als je dichtbij één van die straathoeken bent. Tenslotte het water. Er is wel een waterleiding, maar de druk is niet hoog genoeg om het hele dorp van water te voorzien. Daarom is het plaatsje opgedeeld in waterdistricten van tientallen huishoudens. Ieder waterdistrict krijg per week één keer de kans om binnen een paar uur hun watertanks te vullen. Wanneer het water in jouw district aangaat, valt niet te voorspellen. Je moet dus goed opletten, want als je te laat bent mis je het water van deze week. De arme mensen hebben geen geld voor een watertank van meer dan 1.000 liter, dus als je niet zuinig bent, verbruik je al je water. Dat gebeurt regelmatig, want je wil toch afwassen, douchen en drinken. In het geval van een lege watertank bel je de watervrachtwagen. Die pompt water uit de dichtsbijzijnde rivier en flikkert dit dan in je tank. Dit rivierwater is bruin en goor. Gelukkig werden we in de hondenopvang voorzien van flessenwater uit de supermarkt, maar de arme gezinnen hebben daar geen geld voor. Dit heeft tot gevolg dat één op de drie kinderen overlijdt voordat hij of zij volwassen is. Ja, jullie lezen het goed, de kindersterfte is daar 33%. Er is geen gezondheidscentrum, behalve de dokter en zijn assistente die elke vrijdag op de markt verschijnen. Er is wel een ambulance, maar die vertrekt alleen naar het ziekenhuis 70 km verderop, zodra hij vol is (we denken dat er 4 zieken in passen). Ons werd geadviseerd dat we bij ziekte, breuken of slangenbeten maar een taxi moesten bestellen, dat zou veel sneller zijn. Vooral onze gastheren in de jungle van Guachaca kende nog wel een regionale taxichauffeur die een specialist was in spoedvervoer naar het ziekenhuis. Slecht water, kindersterfte en rottend vuilnis op de straathoeken. Dat is Palomino. Maar blijkbaar bestaat het dorpje ook uit cokesnuivende backpackers, duur bier in strandtenten, exclusieve dagtripjes en westerse modewinkels (onbereikbaar duur voor de lokale bewoners). Het is daar surreeël. Het leek wel toneel. Samuel Beckett, Eugene Ionesco, Albert Camus, al Yvo´s favoriete absurdisten; het was er niks bij. We raden daarom iedereen aan om 100 jaar eenzaamheid van Gavriel García Marquez te lezen, de Colombiaanse nobelprijswinnaar voor de literatuur. Palomino Animal Soul Zo heette de opvang waar we aan de slag gingen. De toko werd gerund door een veertigjarige vrouw die Karina heette. Een enigszins verweerde vrouw, vol tatoeages. Verspreid over het terrein lagen allerlei new age boeken over geesten, paranormale verschijnselen, de era van aquarius en het Boeddhisme. Wat zullen we ervan zeggen: vooral Yvo vond het allemaal betekenisvol. De eerste nacht mochten we in een cabaña slapen die ze aan toeristen verhuurde (de cabaña was niet van haar, maar ze ´managede´ het hutje alleen. De volgende dag mochten we onze tent opzetten – waarin we zouden slapen. In de advertentie had Karina ons een matras beloofd, maar dit bleken een soort strandlakens te zijn. We herkenden de ´matrassen´ uit de auto van ons vorig project, de honden werden daarop gelegd, zodat ze niet de hele auto zouden besmeuren met zee- of rivierwater. We suggereerden beleefd dat Yvo wel een echt luchtbed zou kopen, maar daar was ze een beetje beledigd over. Die dag gingen we aan de slag, maar we merkten dat Karina niet echt goed was voorbereid. We moesten het terrein harken (logisch) en het toilet schoonmaken. Na twee uur waren we klaar en toen wist ze niets meer te doen. De dag erna vertelde ze ons dat we de muren we konden verven en de honden konden wassen. Toen we vroegen waar de verf was, antwoordde ze dat er geen geld was voor verf en eigenlijk ook geen water om de honden de wassen (het blijft Palomino, natuurlijk). We gingen nog maar eens de badkamer vegen en de straat harken. De dag erna was niet bepaald anders en daarom besloten we om iets aan het chronische geldgebrek te gaan doen. Karina bood namelijk uitlaatexcursies incl. ontbijt aan. Ze maakte maar weinig winst met deze excursies omdat ze weinig tot geen reclame maakte voor dit plan. We besloten haar te helpen en ontwikkelde het volgende idee: we zouden een kraam inrichten om met gratis mangosap mensen op het strand warm te maken voor de excursies (er stonden 5 mangobomen op het terrein, dus we hadden meer mango´s dan we ooit zouden kunnen gebruiken). Daarnaast zou Yvo biografiën voor elke hond schrijven en Rianne bijpassende foto´s schieten. Dit was bedoeld om op facebook iedere hond een profiel te geven en om posters te laten drukken voor op het strand. Karina was gematigd enthousiast, want ze wilde wel dat we bleven schoonmaken. Natuurlijk wilden we dat. We legden uit dat het toilet en de straat echt niet élke dag schoongemaakt hoeft te worden en dat drie keer per week wel voldoende was. Daar was ze het inderdaad mee eens. Vol energie gingen we aan de slag. Rianne schoot foto´s en Yvo interviewde Karina over de honden. Samen deden we een marktonderzoekje op het strand om onze ideale plek en tijdstip uit te kiezen om ons plan te verwezenlijken. Op het moment dat de foto´s en teksten klaar waren en we naar de drukker wilde gaan, trok Karina ons aan ons vestje. Met een bedenkelijk gezicht vertelde ze ons dat we nú het vuilnis weg moesten brengen en het toilet schoon moesten maken. We legden haar uit dat we nu écht naar de drukker moesten, zodat we morgen – op een drukke zaterdag – mensen konden warmmaken voor de excursie op zondag. We konden dan na de excursie het toilet etc. schoonmaken en het vuilnis wegbrengen. ´Maar als de vuilniswagen komt, is dat toch slechts op woensdag?´, merkte Yvo terecht op. Karina wilde ook niet dat we het vuilnis weg gingen brengen, ze wilde alleen dat we het vuilnis dichterbij de deur van het terrein verplaatsten. Want dat was nu, om onbekende redenen, belangrijk. We speelden open kaart en zeiden haar dat we niet snapten hoe het toilet en vuilnis prioriteit had, terwijl we echt nu mensen moesten trekken om inkomsten te genereren. Er was immers niet eens geld voor verf. Karina werd kwaad. Ze vertelde ons dat als we niet NU DIRECT het toilet wilden schrobben en het vuilnis wilden verplaatsen, we konden vertrekken. We waren met stomheid geslagen. Honden uitlaten, wassen, eten geven, we hadden nog niets van dat gedaan. ´Er staat niet in mijn advertentie dat ik jullie initiatief wil met marketing plannen of om me te helpen met geld verdienen voor mijn opvang.´ brieste ze, zoals we dachten dat alleen Riannes schoonmoeder dat kon. We snapten niet wat ze nu precies wilde. Hulp met de opvang of hulp met het huishouden. ´Ik wil gewoon dat jullie alle troep hier opruimen en mijn huishouden doen, zodat ik tijd heb om te doen wat ik wil. En als jullie daar geen zin in hebben, dan mogen jullie vertrekken.´ We hebben altijd al gezegd dat we geen onbetaalde huishoudsters willen zijn. We willen wel fysiek werk doen en schoonmaken, maar niet alleen maar dat. Want om nu het toilet en keuken te schrobben van iemand die graag om 9 uur al een joint opsteekt en vervolgens de hele dag geen energie meer heeft, daarvoor zijn we niet de halve wereld overgegaan. We pakten onze biezen en op dit moment zijn we in Medellín. Vroeger de stad van Pablo Escobar, maar nu Ciudad de Primavera Eterna – de stad van de eeuwige lente. Hier, in één van de veiligste steden van Colombia, zijn we hard op zoek naar een vorig project. Dat is nog makkelijker gezegd dan gedaan, want onze strategie is nu verpest. Normaal gesproken zoeken we een nieuw project een maand van tevoren, maar omdat we nu halsoverkop weg moesten, zitten we werkeloos in een hostel. Duim maar flink voor ons... Wordt vervolgd! |
Yvo & RianneYvo en Rianne gaan aan de slag in Zuid-Amerika, lees hier hoe ze dat vergaat! Archieven
April 2022
Categorieën |