Yvo & rianne
en suramerica
De jungle van Guachaca heeft een diepe indruk op ons achtergelaten. Als je alleen bent, tussen het groen en de beestjes, gebeuren er dingen met je. Veel dingen zijn positief. Er is genoeg tijd om na te denken over zonden en deugden, over lusten en lasten en over het verleden en de toekomst. Soms stijgt dat denken een beetje naar je hoofd. Dan heb je niet door dat je met z´n tweeën al een dik uur naar het groene bladerdak aan het staren bent, zonder een woord met elkaar gewisseld te hebben. Slecht nieuws.. Ja, je raakt soms verdwaald in je eigen wereld als er geen mensen om je heen zijn, behalve dan die ene persoon die je door en door kent. Soms leidde dat er toe dat we onszelf groen en geel aan elkaar ergerden, maar omdat je toch nergens heen kunt moesten zulke kwesties snel opgelost worden. Uiteindelijk zijn we er wijzer van geworden, want conflictjes konden nooit écht sudderen, ze moesten meteen worden uitgesproken. Kleine ergernissen worden al snel heel irritant en op die manier denken we dat we weer een beetje een beter mens zijn geworden. Goed, dan toch maar naar het slechte nieuws. Daarmee verklappen we meteen de reden waarom het zo lang heeft geduurd voordat er eindelijk weer een blog online is gekomen. Op een zekere dag, nu zo´n vier weken geleden, waren we erg in ons hum. Onze oude vriend uit Acacías, Lawrence Collingwood, zou ons enkele nachten met een bezoek verblijden. We gingen hem van de bus halen, om vervolgens in de strandtent de wedstrijd tussen Engeland en Tunesië te kijken. We zijn ongeveer 2,5 uur weggeweest en bij terugkomst wilde Rianne een mooie lunch in elkaar zetten. Ze kon de goedkope olie niet vinden, alleen de olijfolie – en daar wilde ze niet in bakken. Niks aan de hand dachten we. Maar toen Yvo de laptop niet kon vinden kregen we argwaan. Olie weg en de laptop kwijt, dat is erg curieus. Yvo ging op onderzoek uit en ontdekte dat de enorme zak kleingeld, die in de slaapkamer van onze gastvrouw en –heer lag, ook verwdwenen was. Vol schrik keek Yvo in zijn portomonnee en zijn vermoeden werd werkelijkheid, al het briefgeld was verdwenen. Hij haastte zich naar beneden en deed de eerste provisiekist open: tortillas, pasta, meel, rijst en nog veel meer, het was allemaal weg. Daarna doken we de schuur in en trokken de tweede provisiekist open. De olie, pasta, rijst, zout, kruiden en nog meer meel waren verdwenen, inclusief de loodzware noodgenerator die er diezelfde ochtend nog naast stond. Ja, er was ingebroken en onze laptop was gejat. Je zou kunnen zeggen dat het onze eigen schuld was, omdat we onze spullen niet achter slot en grendel hadden geplaatst. Daar hebben jullie een beetje gelijk in, maar niet helemaal. We zaten namelijk in niemandsland, op een heuvel in de jungle, ongeveer een halfuur lopen vanaf de eerste onverharde weg. Ons optrekje bevond ons niet eens aan het doorgaande pad verder de berg op. Nee, je moest zelfs een afslag nemen en dan steil omhoog, om het huis te bereiken. Bovendien waren de eigenaren ook erg losjes met hun spullen: de schuur was halfopen en je kon via de achterkant gewoon, door een enorme manshoge opening in de houten muur, de schuur binnewandelen. Het huis was precies zo: de ramen waren open, en zodoende kon je gewoon door de vensteropening klimmen. We deden dat zelf ook toen we op een moment onszelf buiten hadden gesloten. Wie onze laptop heeft gestolen is onduidelijk gebleven, maar we vermoeden dat het arme mensen waren die vooral op zoek waren naar eten. Ze hadden waarschijnlijk weinig verstand van elektronica, omdat ze de oplader hebben laten liggen. Bovendien kunnen ze niets met de laptop, want er zit een wachtwoord op en het besturingssysteem is uitsluitend in het Nederlands. Zelf denken we dat het wellicht de inheemse mensen zijn geweest, die iets verder het pad af in hutjes wonen. Als imperialistische Europeanen is dat niet zo aardig om te zeggen, dus laten we dit even in context plaatsen. We bevonden ons aan de voet van de Sierra Nevada de Santa Marta, het hoogste gebergte van Colombia (de hoogste top is 5700m). Dit is een heilig gebergte en wordt door de inheemse bevolking gezien als het hart van de wereld. Toen de Spanjaarden in de 16e eeuw in Santa Marta aan wal gingen, begonnen ze direct een oorlog met de indianen. In tegenstelling tot veel plaatsen in Zuid-Amerika, hebben de conquistadores deze honderdjarige oorlog verloren. Hoog in de bergen wonen nog steeds de Tayronastammen, die hun eigen cultuur bewaard hebben en niet in aanraking komen met de mensen beneden. Ze hebben hun eigen taal, maatschappelijke systemen en drijven handel met elkaar. Het is een mooie gedachte om naar de bergen te kijken en te bedenken dat daar mensen wonen die er een andere levenswijze op nahouden, die lang geleden de Spanjaarden van hun berg hebben gedreven en een geïsoleerd bestaan leiden, ver van onze wereld. Onder aan de berg wonen mensen die nog steeds tot de inheemse bevolking behoren, maar zich de afgelopen eeuwen toch hebben proberen te mengen met de Spanjaarden. De Castillianen discrimineerden (en de Colombianen nog steeds) de inheemse bevolking en zodoende wonen er indianen onder aan de berg die niet tot de échte inheemsen behoren, noch de Colombianen. Ze krijgen geen onderwijs en geen werk en zijn daardoor gedoemd tot een bedelaars- en dievenbestaan. Het is heel treurig om te zien. We zaten onlangs in de boemelbus en die weigerde de stoppen voor Tayrona´s, gewoon omdat de chauffeur een hekel aan ze had (vermoedden we). Aan de andere kant schoppen de Tayronakinderen tegen de auto´s en motoren van de Colombianen langs de hoofdweg. Als er íemand wist dat er diep in de jungle, ver van de hoofdweg, een huis staat met genoeg eten voor het gezin, dan zijn het wel de straatarme Tayrona. We vonden het daarom ook niet erg van het eten en het geld, maar van de laptop deste meer. We hebben onze les geleerd en we hopen dat de Tayronakinderen, onderaan de berg, nu niet meer doodgaan van de honger. Het leven gaat door! Intussen hadden we een nieuw project gevonden. Vanaf eind juni zouden we drie weken gaan helpen in een hondenopvang in Palomino in het departement La Guajira (het armste departement van Colombia). Tot onze taken zou poeprapen, uitlaten en wassen van de honden, alsmede wat schoonmaakwerkzaamheden in en rond het huis behoren. Goedgemutst begaven we ons naar Palomino. Bij aankomst zagen we direct wat een absurd dorp het is: Palomino is binnen twee jaar de meest populaire backpackbestemming van de regio geworden en heeft op dit moment 75 hostels (op een inwonertal van 5.000). Je zou zeggen dat het toerisme wel wat welvaart heeft gebracht naar het arme dorp, maar niets is minder waar. We vertellen graag wat over de omstandigheden in Palomino. Allereerst de elektriciteit. Die valt gemiddeld elke dag wel een keer uit, en iedereen moet maar afwachten hoe lang dat duurt. Soms drie minuten, maar een paar keer per week wel de hele avond. De hostels hebben mooie aggregaten, maar de arme mensen kunnen dat natuurlijk niet betalen. Dan is er de vuilnisophaaldienst. Die wordt gecoördineerd vanuit de hoofdplaats van de gemeente: Dibulla. Er is één vuilniswagen die vanuit Dibulla naar het westen rijdt. Als hij vol is, moet ´ie terugkeren om de lading vuilnis te lossen. Dit heeft tot gevolg dat de wagen bijna nooit Palomino bereikt voor het donker (als de dienst eindigt). De bewoners van palomino verzamelen daarom hun vuilniszakken op straathoeken en daar gaat eens in de zoveel tijd de fik in. Je ruikt het rottende eten als je dichtbij één van die straathoeken bent. Tenslotte het water. Er is wel een waterleiding, maar de druk is niet hoog genoeg om het hele dorp van water te voorzien. Daarom is het plaatsje opgedeeld in waterdistricten van tientallen huishoudens. Ieder waterdistrict krijg per week één keer de kans om binnen een paar uur hun watertanks te vullen. Wanneer het water in jouw district aangaat, valt niet te voorspellen. Je moet dus goed opletten, want als je te laat bent mis je het water van deze week. De arme mensen hebben geen geld voor een watertank van meer dan 1.000 liter, dus als je niet zuinig bent, verbruik je al je water. Dat gebeurt regelmatig, want je wil toch afwassen, douchen en drinken. In het geval van een lege watertank bel je de watervrachtwagen. Die pompt water uit de dichtsbijzijnde rivier en flikkert dit dan in je tank. Dit rivierwater is bruin en goor. Gelukkig werden we in de hondenopvang voorzien van flessenwater uit de supermarkt, maar de arme gezinnen hebben daar geen geld voor. Dit heeft tot gevolg dat één op de drie kinderen overlijdt voordat hij of zij volwassen is. Ja, jullie lezen het goed, de kindersterfte is daar 33%. Er is geen gezondheidscentrum, behalve de dokter en zijn assistente die elke vrijdag op de markt verschijnen. Er is wel een ambulance, maar die vertrekt alleen naar het ziekenhuis 70 km verderop, zodra hij vol is (we denken dat er 4 zieken in passen). Ons werd geadviseerd dat we bij ziekte, breuken of slangenbeten maar een taxi moesten bestellen, dat zou veel sneller zijn. Vooral onze gastheren in de jungle van Guachaca kende nog wel een regionale taxichauffeur die een specialist was in spoedvervoer naar het ziekenhuis. Slecht water, kindersterfte en rottend vuilnis op de straathoeken. Dat is Palomino. Maar blijkbaar bestaat het dorpje ook uit cokesnuivende backpackers, duur bier in strandtenten, exclusieve dagtripjes en westerse modewinkels (onbereikbaar duur voor de lokale bewoners). Het is daar surreeël. Het leek wel toneel. Samuel Beckett, Eugene Ionesco, Albert Camus, al Yvo´s favoriete absurdisten; het was er niks bij. We raden daarom iedereen aan om 100 jaar eenzaamheid van Gavriel García Marquez te lezen, de Colombiaanse nobelprijswinnaar voor de literatuur. Palomino Animal Soul Zo heette de opvang waar we aan de slag gingen. De toko werd gerund door een veertigjarige vrouw die Karina heette. Een enigszins verweerde vrouw, vol tatoeages. Verspreid over het terrein lagen allerlei new age boeken over geesten, paranormale verschijnselen, de era van aquarius en het Boeddhisme. Wat zullen we ervan zeggen: vooral Yvo vond het allemaal betekenisvol. De eerste nacht mochten we in een cabaña slapen die ze aan toeristen verhuurde (de cabaña was niet van haar, maar ze ´managede´ het hutje alleen. De volgende dag mochten we onze tent opzetten – waarin we zouden slapen. In de advertentie had Karina ons een matras beloofd, maar dit bleken een soort strandlakens te zijn. We herkenden de ´matrassen´ uit de auto van ons vorig project, de honden werden daarop gelegd, zodat ze niet de hele auto zouden besmeuren met zee- of rivierwater. We suggereerden beleefd dat Yvo wel een echt luchtbed zou kopen, maar daar was ze een beetje beledigd over. Die dag gingen we aan de slag, maar we merkten dat Karina niet echt goed was voorbereid. We moesten het terrein harken (logisch) en het toilet schoonmaken. Na twee uur waren we klaar en toen wist ze niets meer te doen. De dag erna vertelde ze ons dat we de muren we konden verven en de honden konden wassen. Toen we vroegen waar de verf was, antwoordde ze dat er geen geld was voor verf en eigenlijk ook geen water om de honden de wassen (het blijft Palomino, natuurlijk). We gingen nog maar eens de badkamer vegen en de straat harken. De dag erna was niet bepaald anders en daarom besloten we om iets aan het chronische geldgebrek te gaan doen. Karina bood namelijk uitlaatexcursies incl. ontbijt aan. Ze maakte maar weinig winst met deze excursies omdat ze weinig tot geen reclame maakte voor dit plan. We besloten haar te helpen en ontwikkelde het volgende idee: we zouden een kraam inrichten om met gratis mangosap mensen op het strand warm te maken voor de excursies (er stonden 5 mangobomen op het terrein, dus we hadden meer mango´s dan we ooit zouden kunnen gebruiken). Daarnaast zou Yvo biografiën voor elke hond schrijven en Rianne bijpassende foto´s schieten. Dit was bedoeld om op facebook iedere hond een profiel te geven en om posters te laten drukken voor op het strand. Karina was gematigd enthousiast, want ze wilde wel dat we bleven schoonmaken. Natuurlijk wilden we dat. We legden uit dat het toilet en de straat echt niet élke dag schoongemaakt hoeft te worden en dat drie keer per week wel voldoende was. Daar was ze het inderdaad mee eens. Vol energie gingen we aan de slag. Rianne schoot foto´s en Yvo interviewde Karina over de honden. Samen deden we een marktonderzoekje op het strand om onze ideale plek en tijdstip uit te kiezen om ons plan te verwezenlijken. Op het moment dat de foto´s en teksten klaar waren en we naar de drukker wilde gaan, trok Karina ons aan ons vestje. Met een bedenkelijk gezicht vertelde ze ons dat we nú het vuilnis weg moesten brengen en het toilet schoon moesten maken. We legden haar uit dat we nu écht naar de drukker moesten, zodat we morgen – op een drukke zaterdag – mensen konden warmmaken voor de excursie op zondag. We konden dan na de excursie het toilet etc. schoonmaken en het vuilnis wegbrengen. ´Maar als de vuilniswagen komt, is dat toch slechts op woensdag?´, merkte Yvo terecht op. Karina wilde ook niet dat we het vuilnis weg gingen brengen, ze wilde alleen dat we het vuilnis dichterbij de deur van het terrein verplaatsten. Want dat was nu, om onbekende redenen, belangrijk. We speelden open kaart en zeiden haar dat we niet snapten hoe het toilet en vuilnis prioriteit had, terwijl we echt nu mensen moesten trekken om inkomsten te genereren. Er was immers niet eens geld voor verf. Karina werd kwaad. Ze vertelde ons dat als we niet NU DIRECT het toilet wilden schrobben en het vuilnis wilden verplaatsen, we konden vertrekken. We waren met stomheid geslagen. Honden uitlaten, wassen, eten geven, we hadden nog niets van dat gedaan. ´Er staat niet in mijn advertentie dat ik jullie initiatief wil met marketing plannen of om me te helpen met geld verdienen voor mijn opvang.´ brieste ze, zoals we dachten dat alleen Riannes schoonmoeder dat kon. We snapten niet wat ze nu precies wilde. Hulp met de opvang of hulp met het huishouden. ´Ik wil gewoon dat jullie alle troep hier opruimen en mijn huishouden doen, zodat ik tijd heb om te doen wat ik wil. En als jullie daar geen zin in hebben, dan mogen jullie vertrekken.´ We hebben altijd al gezegd dat we geen onbetaalde huishoudsters willen zijn. We willen wel fysiek werk doen en schoonmaken, maar niet alleen maar dat. Want om nu het toilet en keuken te schrobben van iemand die graag om 9 uur al een joint opsteekt en vervolgens de hele dag geen energie meer heeft, daarvoor zijn we niet de halve wereld overgegaan. We pakten onze biezen en op dit moment zijn we in Medellín. Vroeger de stad van Pablo Escobar, maar nu Ciudad de Primavera Eterna – de stad van de eeuwige lente. Hier, in één van de veiligste steden van Colombia, zijn we hard op zoek naar een vorig project. Dat is nog makkelijker gezegd dan gedaan, want onze strategie is nu verpest. Normaal gesproken zoeken we een nieuw project een maand van tevoren, maar omdat we nu halsoverkop weg moesten, zitten we werkeloos in een hostel. Duim maar flink voor ons... Wordt vervolgd!
3 Comments
Clarina
15/7/2018 19:34:01
Wat een fijne blog om te lezen. We waren gelukkig door jullie op de hoogte gehouden maar mooi om het hele verhaal zo te lezen. Er komt vast weer iets interessants op jullie pad. Hou de moed erin en geniet van de stad. Dikke kus van Clarina
Reply
Fiet
16/7/2018 23:34:27
Hallo Rianne en Yvo,
Reply
Paps
20/7/2018 00:08:13
Wow, wat een verhaal weer. Het is hier 24:00 geweest en ik zit met een Duvel dit mooie blog met veel interesse te lezen. Medellin, mijn neef Ed, ex-marinier woont daar al een tijdje. Maar uit Facebook geschrapt vanwege zijn discriminerende opmerkingen over o.a. Immigranten. Tja container gearriveerd in Doorn met sporttassen coke. Kijk nu hebben we de Columbian connection. Hahaha. Hoi Yvo en Rianne op naar het volgende project, land zou ik zeggen. Ecuador of Peru en Chili.
Reply
Leave a Reply. |
Yvo & RianneYvo en Rianne gaan aan de slag in Zuid-Amerika, lees hier hoe ze dat vergaat! Archieven
April 2022
Categorieën |